donderdag 27 maart 2008

Euphrasiaatje spelen; cadeautje van een goede herder

Een foto die ik prachtig en heel bijzonder vind.
De Kock gebruikte hem, zo staat hij ook in Wezen en boefjes.

Maar als je goed naar de foto kijkt is ie nog veel mooier als misschien de Kock maar ook de schrijvers van Wezen en boefjes doorhadden.
Misschien wel door gebrek aan informatie, dus laat me, bij het gebruik van de informatie uit die 2 boeken, er ook even lol in hebben.

Want wat is dit voor dansfeest? Het naamfeest (24 april) van de inmiddels heilig verklaarde (1940) Euphrasia Pelletier?
Niet alleen de franse adel, die in elke (heilige)verhaal over Euphrasia weer terug komt, maar ook de afwezigheid van de soeurs, en de aanwezigheid van flink wat Magdalena's!
Maar dan moet je inderdaad wel weten wat je ziet (of mag zien).


De katholiek De Kock heeft het er in ieder geval ook niet over.

Bij de beelden van de Sancta Maria dat de Terp werd (naast de info van Narda over het huis voor werkende meiden van Leiderdorp) en Stars infovraag over dossiers een stuk achtergrondinfo erbij uit Wezen en boefjes.

Opvoeden naar stand
(overgenomen met toestemming van de auteur).

>... De rooms-katholieke gestichten werden bevolkt dooor fraters en zusters, mannelijke envrouwelijke religieuzen, die hun leven hadden gewijd aan het verrichten van goede werken. Vooral de Fraters van Tilburg hadden in deze een naam met hun weeshuis en drukkerij. Een enkele orde bestond uit gewijde priesters, zoals de Kruisvaarders van St. Jan, die na de Tweede Wereldoorlog het Tehuis St. Jan bestierden. (*144 zie de Kock, Opvoeders). De katholieke gestichten hadden tot na de jaren veertig geen personeelsproblemen. Hun personeel was goedkoop en had ervaring in het internaatsleven. Vaak had dit personeel pedagogische cusussen gevolgd tijdens de voorbereiding op de inwijding van de orde.

In 1935 verscheen een studieboek waarin de vernieuwing van de gestichtsopvoeding met rooms erfgoed werd verrijkt. Dit was het eerste studieboek over gestichtsopvoeding (*145). Getuige latere verhalen was daarmee een goede opvoeding van de kinderen overigens niet gegarandeerd (*146) .


In 1933 werd de opleiding binnen de Rijksopvoedingsgestichten wegbezuinigd en de rang van opvoedkundig ambtenaar opgeheven. De minister stelde: "Uit pedagogisch oogpunt wordt de verhouding opvoeder tot pupil niet bepaald door den rang, welke de eerste bekleedt, maar door diens persoonlijkheid" (*147). Daarmee werd gesuggereerd, dat persoonlijke kwaliteiten voldoende waren om als opvoeder in een opvoedingsinrichting te werken. .....




laatste zin:



.. vereniging Zoek het Verlorene had in 1951 eenzelfde succespercentage voor haar clienten. Dat maatschappelijk slagen niet hetzelfde was als positief terugkijken, bleek uit een onderzoek onder oud-voogdijpupillen uit 1963.







(inez: blijkbaar hadden ze dan in katholieke kringen een andere statistieken. De perversie van Driehuis waar veel kinderen géén lagere school afmaakten, maar waar ons regelmatig de kennelijke vakliteratuur voor ogen werd getoverd in de opwekkende mededeling: "nog geen 3 procent van jullie komt terecht!" )

Geen opmerkingen: