AMSTERDAM - Een Britse vrouw die zeventig jaar geleden
onterecht beschuldigd werd van de diefstal van een armzalige twee shillings en zes pence heeft daar haar hele verdere leven voor moeten boeten. (MP3) Jean Gambell (85) kwam al die tijd van het ene psychiatrisch centrum in het andere terecht, terwijl haar familieleden ervan uitgingen dat ze overleden was.
Omdat broer David recent een brief van het rusthuis ontving waar ze momenteel verblijft, kwam de verschrikkelijke waarheid toch nog aan het licht,bericht Het Laatste Nieuws.
En het zogenaamd gestolen geld? Dat bleek achteraf gewoon op een verkeerde plaats gelegd te zijn...
"Vorige maand ontving ik een vragenlijst van het rusthuis in Macclesfield met de vraag of we tevreden waren met de service. De brief was geadresseerd aan mijn moeder, die 25 jaar geleden gestorven is.
Foutje, dacht ik, tot ik de naam Jean zag staan.
Ik belde ernaartoe en daar bleek plots onze zus te wonen", doet een ontzette
David het verhaal.
Maar hoe kon het toch gebeuren om elkaar zo uit het oog te verliezen?
" We waren nog niet eens geboren in 1937, toen Jean geplaatst werd. We kregen ze nog wel te zien in het bijzijn van twee bewakers, maar vanaf dan ging alle contact verloren."
En Jean zelf, klaagde die dan nooit?
"Ja, maar het verplegend personeel dacht dat het verzinsels waren
toen ze weer eens over haar familie begon."
Toen ik 10 was werd het mijn broers door de Zorg verboden nog verder contact op te nemen.
De laatste Ierse wasserij van de Ierse Magdalena's sloot in 1994.
De Goede Herder, Velp Larenstein sloot in 1974:
De Goede Herder Almelo werd een jeugdgevangenis van de Frentrop stichting.
Die eigenwijze Jezuit, die een broeder-congregatie uit de grond stampte, die gestichten en een landbouwkolonie startte. De Heijbloem bij Roggel, het latere Widdonck.
Het RK antwoord op de burgerlijke overheid die haar kinderen opzond naar Veenhuizen, de Maatschappij tot Weldadigheid. Zoals Stokershorst en ook Harreveld (klik) er kwam en nog is.
Frentrop (en Hesseveld) stampte ook een zustercongregatie uit de grond, even verderop in die straat.
Waar mijn vader ons heen moest brengen: in 1953 werd de Amsterdamse wezenzorg afgeschaft.
Bij de start van die Zustercongregatie horen die legendarische woorden die als heroik van vroomheid generaties lang werd doorverteld:
Mietje Stroot die zei: "ik blijf bij de kinderen, is dat goed?"
Er was niemand om nee, of: daar moeten we dan toch maar eens even verder over nadenken, te zeggen.
Dus stroopte ze haar mouwen op. ging aan het werk, en gooide regelmatig haar armen de lucht in om als Bruid haar God te vereren.
De samenleving vereerde haar, dus het werkvolk stroomde toe. Net als de kinderen. De weldoeners, en de notabelen.
Als bij Euphrasia, die ook wel iets heroisch en vrooms gezegd zal hebben.
Bij gebrek aan werkvolk werd ze een handje geholpen. Door gevallen vrouwen, zondaressen.
Het enige sprookje was het sprookje van "het voorgoed gaan".
Ze hadden beter naar Mietje Stroot moeten luisteren. "Ik blijf bij de kinderen."
Want reken maar dat die nonnen bleven!
In al die koppies en die zielen van die zondaressen.
Confiteor.
Door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn allergrootste schuld.
Katholieke emancipatie.
Dus hielden de Congregaties hun mond en hun archieven stevig dicht; als die niet al vernietigd waren.
Ter bescherming van privacy.
Van al die zondaressen.
En houden al die zondaressen hun mond en hun archieven stevig dicht.
Alles doen wat Moedertje doet. Zo doen Moedertjes.
En de farmaceutische industrie zorgt.
Als we ons niet ontschuldigen nog generaties lang.
Katholieke emancipatie.
't Is toch zonde.
Ben ik effe blij dat ik besloot: ik blijf bij de zusters!
Je bent hartikke gek als je het sprookje van "voorgoed gaan" en je verleden loslaten gelooft.
Laat mij maar lekker in Sinterklaas geloven.
En cadeautjes.
Dank je wel en Alsjeblieft. Allemaal.
Ik ben eruit.
En die nonnen die zeiden: als jij zo doorgaat eindig je nog eens in de Goede Herder hadden groot gelijk!
In Bloemendaal, op het terrein van de Congregatie, wonen nog steeds vroegere "pupillen".
De leidsters der inrichting zijn verdeeld in twee groepen:de 'Moeders'
en de 'consacrée's'.De ‘Moeders’ aan wier hoofd moeder Mathilde staat als
‘eerste leermeesteres’ zijn geheel in het wit geklede nonnen,die behoren tot een
Duitse orde.Om tot deze orde te kunnen toetreden wordt de eis gesteld, te zijn:
van goede familie, achttien jaar oud en maagd.Deze maagdelijke personen
worden,wanneer ze wat ouder zijn,uitgestuurd naar de verschillende
inrichtingen,waarvan ons land er vier telt,doch waarvan de overige zich in
Duitsland, Frankrijk en elders bevinden.Hààr wordt de taak gesteld, de circa honderd meisjes van 15 tot 21 jaar oud, te begrijpen, te steunen en kerkelijke en godsdienstige begrippen bij te brengen.Voorts wordt de gelegenheid geboden, zich te bekwamen in ‘’Fraaie en Nuttige Handwerken én bestaat ervoor degenen, die daar hun lust in plezier in hebben, gelegenheid tot tuinieren”7
Tja- dat staat er allemaal prachtig, en wanneer de officiële beschrijving en het
reglement van het Gesticht worden doorgelezen, krijgt men onwillekeurig de
indruk van een pensionaat.Behalve de ‘Moeders’ zijn als leidsters aan de
inrichting verbonden de consacreé’s, nonnen,behorende tot een andere orde dan
die der Moeders,en in ‘t zwart gekleed. *
Het zijn veelal vrouwen,die op zeer jeugdige leeftijd in het klooster gekomen zijn: meest wezen,of kinderen, waarmede men, door familie-omstandigheden, niet goed wist wàt te doen.Meisjes- begrijpelijkerwijs uit een klein-burger of arbeidersmilieu die niets van het werkelijke leven hebben meegemaakt en zich door de jaren heen gewend hebben aan de kloosterlijke tucht en orde.
Meisjes, die, toen haar een-en-twintig jaren de poorten van het
gesticht eindelijk voor haar openden, niet wisten, wàt met de verkregen vrijheid
aan te vangen. Jonge vrouwen, die dankbaar de aangeboden gelegenheid aanaardden om de sluier aan te nemen en haar verdere leven in dienst te stellen van het Gesticht.
Deze ‘consacreé’s’ leven geheel en al met de meisjes mee, werken,eten
en slapen in dezelfde vertrekken en hebben in geen enkel opzicht iets op deze
vóór,behoudens dan, dat zij daar vrijwillig zijn en niet hunkeren naar de gouden
vrijheid. Zij zijn gelovig (onder het werk door hoor je prevelend gebed), ze
zijn in het heerlijk bezit van potlood en papier en kijken met Argusogen rond of
er soms strafpunten zijn op te schrijven.Wat de meisjes betreft: het merendeel staat onder toezicht
uit: Zondaressen; M.L. Doudart de la Gree. 1938
Bedankt Star! Je bent een dijk! ('t werd een jaar en 2 maanden: 't was wat lastiger dan we dachten, hu?)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten